De brouwerij is gevestigd op het eeuwenoude Abdijcomplex Rolduc in Kerkrade. Een plek vol met historie, moderne bedrijvigheid en daardoor tijdloos, net als onze bieren! Abdij Rolduc was een geheel zelfvoorzienend ‘dorp’ waarin een bierbrouwerij natuurlijk niet kon ontbreken. De brouwerij stamt dan ook uit de 10e eeuw, maar is in de loop der eeuwen meerdere keren afgebrand en na de laatste brand, rond 1750, niet meer opnieuw in bedrijf genomen. De Historie van Abdij Rolduc De abdij werd gesticht in 1104 door Ailbertus van Antoing. Het heeft eeuwenlang dienst gedaan als klooster van de Augustijner koorheren. In 1146 had de abdij al een eigen brouwerij, die naast de vijver aan de Graaf Saffenbergweg lag. De nabijgelegen waterbronnen, de vruchtbare grond voor het verbouwen van graan en hop en de aanwezigheid van stookhout (bomen) waren de reeds voorhanden zijnde natuurlijke ingrediënten. De bewoners van de abdij, de Augustijner koorheren, brouwden hun bier uitsluitend voor eigen gebruik. Geen fles werd buiten het klooster opengetrokken. Bier was gezonder dan water, dat meestal vervuild was. Ze maakten hun bier van gekookt gerstenat, dat verrijkt werd met mede en kruiden. De monniken hadden ontdekt dat je van gekookt water niet ziek werd. Bovendien was bier ook voedzaam. Ze noemde het ook wel de vloeibare boterham. Het bierzoekend duo ontdekt in de archieven ook nog het bestaan van een tweede Kerkraadse brouwerij met bakkerij, die op de plaats stond van het huidige gebouw van het Grootseminarie. Kaarten uit 1159, 1762, 1776 en 1834 maken melding van deze brouwerij. De archieven melden niets over het soort bier dat de Augustijnen brouwden. Het eerste brouwsel bevatte 230 hectoliter.